Paul Ponsaers: “De CCC was een wereldvreemd anachronisme dat België niet linkser maar rechtser maakte”

13 juni 2025 door Frederik Polfliet


Terwijl de Bende van Nijvel bloed vergoot, terroriseerde in de jaren 80 ook de extreemlinkse Cellules Communistes Combattantes (CCC) België met een reeks bomaanslagen. Veertig jaar na de laatste wapenfeiten van de CCC in 1985 tracht gewezen journalist en criminoloog Paul Ponsaers in zijn boek Bloedrood mythe van werkelijkheid te scheiden.


Met Bloedrood schreef Paul Ponsaers(73), voormalig journalist en emeritus hoogleraar criminologie aan Universiteit Gent, het meest volledige relaas over de Cellules Communistes Combattantes(CCC) tot dusver. Ponsaers wil met zijn boek het verhaal van de CCC demystificeren. “Daar zijn zoveel mythes en samenzweringstheorieën rond gegroeid dat ik het nodig vond om enige klaarheid te scheppen”, zegt hij.


Als journalist was Ponsaers een nauwlettende getuige van het politieke en andere geweld dat België tussen 1982 en 1985 in de greep hield. Een reeks overvallen, inbraken en aanslagen stortte het land in een collectieve psychose. Terwijl de ende van Nijvel met een resem overvallen en moorden 28 dodelijke slachtoffers maakte, was de extreemlinkse CCC in die periode verantwoordelijk voor 29 aanslagen. Daarbij vielen twee doden.


Die twee dodelijke slachtoffers vielen veertig jaar geleden in de nacht van 1 mei 1985. Toen werd de hoofdzetel van het Verbond van Belgische Ondernemingen(VBO) in Brussel getroffen door een door de CCC geplaatste bomauto. Twee brandweerlieden kwamen om het leven, nadat een oproep van een brandend voertuig in de Stuiverstraat niet tijdig in verband werd gebracht met een CCC-pamflet dat voor een autobom waarschuwde. De CCC schoof de schuld in de schoenen van de rijkswacht omdat ze hen op voorhand telefonisch hadden verwittigd over de aanslag.


“De coördinatie bij de interventiediensten verliep knullig”, zegt Ponsaers. “Maar het waren geen rijkswachters die mensenlevens in gevaar brachten. In de gebouwen waar de CCC ’s nachts aanslagen pleegde, waren soms conciërges en hun familie aanwezig. Ze hebben geluk gehad dat er niet meer slachtoffers zijn gevallen. Ook bij de wapendiefstal in Vielsalm, waar Pierre Carette en Bertrand Sassoye aan deelnamen, is geschoten. Een zwaargewonde wachtmeester overleefde het maar op het nippertje.”


Theorie van de spanning


Maar principieel was hun geweld gericht tegen eigendommen en symbolen van het kapitalistische imperialisme en niet intentioneel tegen personen? “Ik geloof zeker dat ze zo gestart zijn, maar niet dat ze deze lijn hebben aangehouden. Ze spiegelden zich ook aan buitenlandse groepen. Denk aan al die ontvoeringen en moorden die de Action Directe(AD) in Frankrijk, de Rote Armee Fraktion(RAF) in Duitsland en de Brigate Rosse in Italië uitvoerden.”


“Tijdens het proces tegen de CCC bleek ook dat ze in het verlengde van RAF plannen op papier hadden gezet om hardere, gewelddadige acties tegen personen uit te voeren, zoals het gijzelen van Mark Eyskens(toen minister van Economische Zaken, red.)en zelfs het fysiek liquideren van een aantal prominenten, onder wie financier en zakenman Albert Frère.”


Omdat de CCC-terreur samenviel met tal van andere misdrijven in die periode werd gedacht aan een grootschalig complot waarbij politie en geheime diensten betrokken waren. Volgens een populaire theorie, ‘de strategie van de spanning’, zouden extreemrechtse aanslagen gecamoufleerd worden als extreemlinks om het land te destabiliseren en de Belgische staat te doen opschuiven naar rechts.


Ook Ponsaers was lang die overtuiging toegedaan. “Tijdens mijn research voor dit boek werd het me duidelijk dat we die theorie van de hand moeten wijzen, tenminste wat de CCC betreft. Het ging wel degelijk om extreemlinks terrorisme. De leden van CCC zagen hun aanslagen als gewapende propaganda om de arbeidersklasse te mobiliseren voor hun proletarische revolutie. Zij waren rabiaat marxistisch-leninistisch, volgden zeer koppig hun eigen koers en lieten zich niet instrumentaliseren door anderen.”


Wapendiefstal in legerkazerne


Toch was die piste destijds niet al te vergezocht, meent Ponsaers. “Verschillende elementen wezen in die richting. Het koninginnenstuk in heel die strategie van de spanning was de wapendiefstal in de legerkazerne van Vielsalm op 13 mei 1984. Men ging ervan uit dat de diefstal was gepleegd door Gladio-militanten, die de wapens daarna in de handen staken van CCC, Action Directe en RAF, de groepen waar de wapens later zijn teruggevonden.”


“‘Gladio’ was de codenaam voor een netwerk van geheime, anticommunistische organisaties in Europa die in de Koude Oorlog waren opgezet door de Navo en deCIA. Dat inlichtingennetwerk zou actief worden na een mogelijke Sovjetinvasie of communistische machtsovername van binnenuit.”


In Italië onderzochten het Italiaanse gerecht en parlement vergelijkbare gebeurtenissen. Zij toonden aan dat Gladio er inderdaad betrokken was bij bloedige bomaanslagen, zoals de aanslag in Bologna in 1980, waarbij 85 mensen omkwamen. Die werden gepleegd door neofascisten, maar gecamoufleerd als extreemlinkse aanslagen, en dit in samenwerking met de inlichtingendiensten. Bovendien waren er ook in België toevalligheden die de geruchtenmolen op volle toeren deden draaien.


“Op het moment van de overval in Vielsalm was een geheime anti-terreuroefening in de omgeving aan de gang, waarbij ook Amerikaanse militairen betrokken waren. Dat alles deed vermoeden dat in ons land iets gelijkaardigs gaande was. Daarbij kwam nog dat de broer van Carette zich wel degelijk in extreemrechtse middens bewoog.”


Geen klassiek banditisme


“Maar we weten nu door de vrij recent gepubliceerde memoires van Jean-Marc Rouillan– een voorman van Action Directe – dat een commando van linkse terreurgroepen, waartoe ook Carette en Sassoye behoorden, zélf in de kazerne heeft ingebroken. Dat is een héél ander scenario dan dat waarbij westerse diensten de Europese gewapende guerrillabewegingen zouden hebben gemanipuleerd om anticommunistische sentimenten bij de bevolking los te weken.”


Toch acht Ponsaers voor het dossier van De Bende van Nijvel de denkpiste van ‘de strategie van de spanning’ wel nog steeds aannemelijk. “Zeker de tweede periode van de Bende (het najaar van 1985, red.) valt moeilijk te duiden in termen van klassiek banditisme. De gewelddadige overvallen op Delhaize-warenhuizen, waarbij zestien dodelijke slachtoffers vielen onder wie ook kinderen, waren echte slachtpartijen. Dat wijst in de richting van politieke terreur.”


Ponsaers meent dat we van de CCC te lang een geïsoleerd Belgisch verhaal hebben gemaakt. Omdat de CCC-terreur samenvalt met tal van geweldsmisdrijven in diezelfde periode, zoals die van de Bende van Nijvel, werd dit terrorisme niet in een Europese of internationale maar in een specifieke nationale context geplaatst. Maar zonder de medewerking van militanten van AD en de RAF hadden ze volgens hem nooit al die aanslagen kunnen uitvoeren.


“Wanneer ze op 11 december 1984 maar liefst vijf aanslagen plegen op het Navo-pijpleidingennetwerk op vijf verschillende locaties waren ze op dat moment met slechts twee CCC’ers: Carette en zijn rechterhand Sassoye. Dit hadden ze zonder buitenlandse hulp nooit voor elkaar kunnen krijgen.”


Schakel in Europese kringen


Die samenwerking met AD en RAF was er volgens Ponsaers al lang voor de eigenlijke oprichting van de CCC in 1983. “Carette bevond zich als drukker en uitgever van terroristische communiqués in het epicentrum van linkse informatie en agitatie. Hij was toen al een schakel in Europese terroristische kringen.”


“In heel de voorbereidingsfase van de CCC hebben mensen van AD en de RAF bijgedragen aan financiering door bankovervallen en het stelen van explosieven en wapens. De CCC zou niet hebben bestaan zonder AD en RAF. Het is een soort Belgische dependance geweest van deze soliedere buitenlandse groeperingen zonder zelf al te veel impact te hebben gehad.”


Ulrike Meinhof en Andreas Baader, leden van de eerste generatie van RAF en bekend als de Baader-Meinhof-Gruppe, zaten al lang opgesloten toen Carette in 1975 zijn RAF-steuncomité in Brussel voor hen oprichtte. De eerste aanslagen van de CCC dateren van 1984. De meeste leden van de eerste RAF-generatie werden al in 1972 opgepakt, tien jaar voordat Carette ondergronds ging. “Andere landen kenden zulke extreemlinkse guerillabewegingen in de nasleep van mei 68 al veel vroeger”, zegt Ponsaers.


“Die grote revolutionaire golf lag al in het verleden toen de CCC met dat geïmporteerde politieke geweld hier de neus aan het venster stak. De sluimerende sympathie die hier in de linkse beweging aanvankelijk heerste voor RAF was al lang afgekalfd toen die meer en meer gewelddadig werd. Buiten de felle protesten tegen de plaatsing van de Amerikaanse kruisraketten in ons land was bij ons zo’n sterke polarisering als in het tijdsgewricht van de RAF afwezig. Goed beschouwd was de CCC een anachronisme dat zich heeft voorgedaan in ons land.”


Geen nieuwe generatie


Twee maanden nadat Didier Chevolet en Pascale Vandegeerde zich bij de rangen hadden gevoegd, werd het CCC-kwartet in december 1985 gearresteerd. Meteen hield de groepering de facto op te bestaan. In tegenstelling tot RAF stond er geen nieuwe generatie klaar. “Als je jezelf uitroept tot de voorhoede van de revolutie dan moet je op de een of andere manier toch een overtuigend discours hebben om de mensen te mobiliseren”, zegt Ponsaers.


“De vredesbeweging was toen massaal, maar de CCC’ers hebben daar nooit aanhang weten te verkrijgen. Integendeel, de CCC bespotte het pacifisme van de vredesbeweging en joeg deze tegen zich in het harnas door een molotovcocktail te gooien in de richting van de wagen van Pierre Galand, de leider van de vredesbeweging.”


“De CCC’ers namen uiteindelijk zelfs afstand van hun wapenbroeders van AD en de RAF. Er was maar één groep échte communisten en dat was de CCC zelf. Alle andere waren reformistisch of revisionistisch. De CCC beoogde met gewapende propaganda de mobilisering van de arbeidersklasse. Maar heeft Carette ooit een fabriekspoort gezien in zijn leven? Het kwam allemaal heel wereldvreemd over.”


“Uiteindelijk is Carette vooral een nuttige idioot geweest. In de eerste plaats voor diegenen die in die periode wensten dat ons regime zou verrechtsen. De CCC-aanslagen versterkten de perceptie van ‘het rode gevaar’. Ze droegen bij aan een politiek klimaat waarin de plaatsing van de kernraketten in ons land ‘tegen het communistische gevaar’ acceptabel werd voor een deel van de Belgische bevolking.”


Keuze voor clandestiniteit


Ponsaers had voor dit boek ook graag gesproken met de voormalige CCC-voorman Pierre Carette zelf. Hij verklaarde zich echter niet bereid tot een gesprek. “Ik had graag zijn mening geweten over wat zijn kompaan Marc De Laever heeft bezield. Eind jaren 70 ging Carette met De Laever herhaaldelijk wapens kopen voor RAF in Zwitserland. Op een gegeven moment werden ze met vervalste documenten aangehouden en het land uitgezet.”


“Daarna is De Laever verdwenen om uiteindelijk in Duitsland op te duiken. Daar sloot hij zich in 1982 aan bij Aktionsgemeinschaft Nationaler Sozialisten(ANS), op dat ogenblik de grootste neonazistische beweging in West-Duitsland. Ik had hem voorts graag gevraagd wat er is gebeurd met zijn broer Louis Carette die in zijn jonge jaren militeerde bij het extreemrechtse Jeune Europe en Occident.”


“Ik denk dat we onderschatten wat er gebeurt als mensen de clandestiniteit induiken. Ze hebben dan buiten enkele gelijkgezinden geen contacten meer met anderen. Er is geen sociale controle of tegenspraak meer. Het gaat om een keuze voor het ene of het andere kamp. Zodra je deze logica aanhangt, is een eventuele overstap alleen maar mogelijk naar een andere extreme ideologie.”


Volgens Ponsaers zijn de leden van het eerste uur, Carette (72) en Sassoye (61), die respectievelijk in 2003 en 2000 vrijkwamen nog altijd actief in kleine extreemlinkse splintergroeperingen. “Ze prediken nog altijd geweld als de enige weg om het proletariaat wakker te schudden voor de revolutie.”


Staan ze vandaag nog op de radar van de inlichtingendiensten? Ponsaers antwoordt laconiek. “Ik weet dat er twee mensen uit het extreemlinkse milieu op de lijst van Ocad (Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, red.) staan. Het is niet moeilijk raden wie hé?” Toch denkt hij niet dat ze veel aanhang zullen vinden. “Carette en Sassoye zijn echte querulanten. Ze maken ruzie met iedereen.”


‘Bloedrood. Hoe de CCC’ers in de jaren tachtig terreur zaaiden en nog steeds actief zijn' is verschenen bij Borgerhoff & Lamberigts.