Het ontstaan van Classe Contre Classe en Secours Rouge

Paul Ponsaers

 

In diverse media werd melding gemaakt van de betrokkenheid van de organisaties Secours Rouge en Classe Contre Classe bij rellen ter gelegenheid van de vakbondsbetoging van 15 oktober ll. Velen vroegen zich af wat die organisaties dan wel waren.


Een korte inkijk hierop, uitvoerig toegelicht in Bloedrood. Hoe de CCC-ers in de jaren 80 terreur zaaiden en nog steeds actief zijn, Gent: Borgerhoff & Lamberigts, p. 380.

 

1.      Het ontstaan van Secours Rouge


Vijf jaar na de Russische Revolutie van 1917, waarbij de Sovjets het tsarisme inruilden tegen het communisme, op 29 december 1922, wordt in de schoot van de Vereniging van Oude Bolsjewieken Secours Rouge International (SRI) opgericht “voor hulp en internationale solidariteit aan revolutionaire strijders”. Al snel wordt het idee overgenomen door de Communistische Internationale en bundelt SRI verschillende nationale afdelingen. Op haar eerste conferentie definieert SRI haar doelstelling, met name een eenheidsfront vormen van arbeiders en boeren in solidariteit met gevangen revolutionaire strijders. De beweging probeert zich niet zonder succes uit te breiden door middel van individuele lidmaatschappen en dankzij de steun van gerenommeerde intellectuelen. Vanuit Moskou zenden het Presidium en het Uitvoerend Comité van het SRI adviezen en richtlijnen naar de nationale afdelingen, waarin de richting van de agitatie, de aard van de te verspreiden informatie wordt aangegeven.


Vanaf 1923 worden nationale afdelingen opgericht, vooral in de landen waar de antirevolutionaire repressie het sterkst is. Dat jaar richten militanten van de Franse afdeling van de Communistische Internationale een Franse afdeling op, Wanneer de SRI haar eerste internationale conferentie houdt in september 1924 heeft de SRI 19 landenleden. In België wordt in 1925 een afdeling van de SRI opgericht, aanvankelijk onder leiding van de communistische auteur Charles Plisnier. De krant La Défense wordt in 1927 opgericht als orgaan van de Franse afdeling van de SRI. Vanaf 1927 verschijnen er meer dan 500 nummers van het middagblad. Geconfronteerd met de opkomst van het fascisme stort de SRI zich vanaf 1929 in de strijd tegen de oorlog, en breidt haar antimilitaristische activiteiten uit. De ontwikkeling van de Volksfront-beweging leidt evenwel tot een sluimerend bestaan van de SRI. In het najaar van 1939 wordt La Défense in Frankrijk verboden.

De opkomst van de zgn. Culturele Revolutie in China verdeelt in de jaren 1966-1970 de communistische partijen in Europa in voor- en tegenstanders. In 1965 wordt in ons land de pro-Chinese tendens van de vooraanstaande gewezen verzetsman Jacques Grippa uit de KPB/PCB verwijderd. Dit leidt op zijn beurt tot een nieuwe dissidentie binnen de Grippa-groep, waarna de Parti Communiste (marxiste-léniniste) de Belgique (PCMLB) wordt opgericht. In februari 1971 wordt SR in België heropgericht door marxistisch-leninistische organisaties, ondermeer de PCMLB.


In 1970, na de gebeurtenissen van mei 1968 in Frankrijk, proberen verschillende extreemlinkse groepen een Franse Secours Rouge (SR) opnieuw te lanceren met de steun van voormalige verzetsstrijders. De woordvoerder van SR France is gewezen verzetsman Pierre Halbwachs.


In hetzelfde jaar 1970 wordt in de Duitse Bondsrepubliek de Rote Armee Fraktion (RAF) opgericht. In juni 1972 worden de kopstukken van de eerste generatie uit de RAF, Andreas Baader, Holger Meins, Gudrun Ensslin, Ulrike Meinhof en andere RAF-leden gearresteerd. Op 9 mei 1976 wordt Ulrike Meinhof dood in haar cel aangetroffen.

 

2.      Het comité van Carette (CDPPRFA)


Op 14 juni 1976 richt de drukker Pierre Carette (°1952) een embryo van een “Comité pour la Défense des Prisonniers Politiques en République Fédérale Allemand” (CDPPRFA) op in Brussel, dat zich tot doel stelt informatie te verstrekken over de strijd, de theorie en de teksten van de RAF, ten voordele van de gedetineerden van de Rote Armee Fraktion (RAF).


In dat kader zoekt Carette de vroegere leden van de SRI op. Een lid van de CDPPRFA ontmoet Halbwachs, de woordvoerder van SR France, in Parijs. Rond dezelfde periode drukt Carette zelf een 500-tal affiches met als titel: “Grote uitroeiïng van de RAF, op touw gezet door de sociaaldemocratie met de medeplichtigheid van de kapitalistische wereld”. Op 17 september 1976 doet Carette een oproep aan “zoveel mogelijk revolutionairen om actief deel te nemen aan een bijeenkomst om de kracht en effectiviteit van zijn comité te verzekeren. Plaats van samenkomst: Brasserie Verschueren in Sint-Gillis, één van de basissen van het verzet tijdens de bezetting tijdens WO II. Op 16 oktober 1977 worden Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe in hun cel dood aangetroffen.


In 1979 volgen de oprichting van Action Directe (AD) in Frankrijk in 1979 en de mislukte aanslag op NAVO-opperbevelhebber Alexander Haig door de RAF op 25 juni 1979 in ons land. In februari 1982 vervoegt Bertrand Sassoye (°1963) als milicien op 20-jarige leeftijd de Ardense Jagers in Vielsalm, waar hij in maart van dat jaar reeds desserteert en onderduikt in de kringen rond de elf jaar oudere Carette.


In 1983 gaat Carette zelf ondergronds en start met een nieuw steuninitiatief voor zijn latere plannen, met name Ligne Rouge. In mei 1984 volgt dan de wapendiefstal uit de kazerne in Vielsalm waar Sassoye uit desserteerde door leden van Action Directe en de toekomstige CCC. Dit wordt gevolgd door de diefstal van explosieven in een groeve te Ecaussinnes op 2 juni 1984. Op 2 oktober 1984 volgt de eerste CCC-aanslag op Litton Business International in Evere. Een lange en intensieve rij van bomaanslagen volgt, tot uiteindelijk de vier CCC-ers worden opgepakt op 16 december 1985 in Namen.

 

3.      Het ontstaan van Classe Contre Classe


Vrijwel onmiddellijk na de arrestatie van de vier CCC-ers in december 1985 wordt een “Association des Parents et Amis des Prisonniers Communistes” (APAPC) opgericht ten voordele van de gedetineerde CCC-ers, op initiatief van de vader van Sassoye. Op 9 mei 1986 besluiten dan op hun beurt de vier CCC-verdachten in hongerstaking te gaan. In essentie eisen ze erkend te worden als “politieke gevangenen”.


Ze beslissen geen voedsel meer te eten en dagelijks enkel drie liter vloeistof te drinken, tot op het moment dat aan hun eisen wordt tegemoet gekomen. Het APAPC maakt dit bij een persconferentie bekend .Niet veel later, in november 1986 wordt Ligne Rouge opgeheven.


Op 26 september 1988 start het proces tegen de CCC- en FRAP-leden. Op 21 oktober volgt het vonnis: levenslang voor de 4 CCC-ers, 5 jaar voor de FRAP-leden. In januari/februari 1989 brengen de vier CCC-ers een gemeenschappelijke verklaring naar buiten omtrent het verloop van de debatten gedurende hun proces. De verklaring wordt gepubliceerd in het eerste nummer van een nieuw tijdschrift, met name Correspondances Révolutionnaires. In het editoriaal, opgenomen in het eerste nummer van dat tijdschrift, is te lezen dat het samenwerkt met het collectief Class Contre Classe en politiek verbonden is met de “CCC-activisten die momenteel gevangen zitten en actief wil bijdragen aan de popularisering van de fundamentele principes van het marxisme-leninisme, en aan de rechtvaardige ontwikkeling en toepassing ervan door de strijdende voorhoede”.

 

4.      Het einde van de Koude Oorlog


Op 9 november 1989 valt de Berlijnse muur. In maart 1996 zal het laatste en 14de nummer van Correspondances Révolutionnaires verschijnen, in de periode dat de vier CCC-ers nog in detentie zitten. Het collectief Classe Contre Classe zal vanaf dan een eerder stil bestaan leiden.


In de loop van 2000 worden druppelsgewijs drie CCC-ers, met name Vandegeerde, Chevolet en Sassoye, vervroegd vrijgelaten. In december van dat jaar breidt de Association des Parents et Amis des Prisonniers Communistes (APAPC) haar actieterrein uit te breiden door op te gaan in Secours Rouge, in het kader van een zgn. heropbouwprogramma van Secours Rouge International (SRI), met andere groepen uit Zwitserland, Frankrijk, Italië, Duitsland, Spanje en Turkije. Sommige familieleden van de CCC-gevangenen die op basis van persoonlijke relaties betrokken zijn bij APAPC, nemen enige afstand, maar het merendeel van de leden gaat door de transitie zonder noemenswaardige organisatorische consequenties. Nieuwe leden worden geworven, voornamelijk afkomstig uit de voormalige Parti Communiste (marxiste-léniniste) de Belgique (PCMLB). Op 25 februari 2003 wordt uiteindelijk Carette vervroegd vrijgelaten.


Na de vrijlating van Carette zetten de CCC-ers hun politieke propagandastrijd voort vanaf 2003 binnen een nieuw collectief, Classe Contre Classe, editie 2. Het collectief Classe Contre Classe verspreidt op grote schaal een pamflet waarin gespot wordt met het terroristisch karakter van de veroordeling van de CCC-ers en de “ijdele pretentie om een einde te maken aan de revolutionaire strijd”. In dit collectief zijn intussen diverse leden van Secours Rouge toegetreden, waarop de voormalige CCC-ers nogal wat sturing hebben.


In een tekst uit 2003 bekent Pierre Carette zich tot het Bloc-ML, dat collectieven en activisten verenigt van verschillende marxistisch-leninistische stromingen van de Belgische communistische beweging met het oog op “de oprichting van een authentieke communistische partij in België”. Het Bloc-ML schrijft zich in in de traditie van de Eerste Internationale. Het collectief “Classe Contre Classe” is één van de belangrijkste pijlers van het Bloc-ML.


Op 12 februari 2007 worden 17 leden van Partito Comunista Politico-Militar (PCPM) in Italië opgepakt. Op 5 juni 2008 worden Sassoye en drie leden van Secours Rouge in ons land in het verlengde van dat Italiaans onderzoek in voorlopige hechtenis genomen. Uiteindelijk loopt het hele onderzoek in ons land op een sisser uit en wordt Sassoye op 23 juli 2008 opnieuw in vrijheid gesteld. In 2009-2010 lopen processen tegen veertien PCPM-beschuldigden in Italië. Verschillende leden van APAPC-Secours Rouge reizen naar Italië om deel te nemen aan solidariteitsacties.


Op 20 mei 2010 heft Bloc-ML zichzelf op. De ontbinding is het resultaat van een interne crisisperiode, een eufemisme voor ruzie, die begint met een debat rond de rol van Secours Rouge, wat een eerste belangrijke exit van activisten teweegbracht. Met het opdoeken van het Bloc-ML zal Secours Rouge op haar beurt opgaan in Classe Contre Classe sinds 2010.


Op de website van Les Matérialistes verschijnt omtrent de ontbinding van het Bloc-ML: “Mogen de afvalligen, de fascisten (onze ‘vrienden’ aan de overkant), de politie en contrarevolutionairen van alle pluimage zich niet te snel verheugen over de ontbinding van het Blok (…) Het debat over de opbouw van een echte voorhoede van de klasse, over de vorm die deze moet aannemen, blijft cruciaal en open”.

Het blijkt dat uit de as van het Bloc-ML een nieuw project vorm kreeg rond de harde CCC-kern. In eerste instantie gebeurt dat onder de naam Centre Marxiste-Léniniste-Maoïste (CML). Vandaag neemt het Centre ML de gedaante aan van de Parti Matérialiste-Dialectique (PMD). De initiatiefnemers gooien het rekruteringsnet breed uit naar nieuwe aanhangers. De PMD vindt zijn inspiratie in grote mate bij zijn Franse partner, de Parti Communiste de France (marxiste-léniniste-maoïste). Naast de intussen klassieke marxistisch-leninistische verwijzingen staat het document bol van nieuwe rekruteringswerven, zoals klimaatactivisme, feminisme, antifascisme, antikolonialisme, selectief anti-syndicalisme, pro-Palestijns verzet, anti-politiegeweld, e.d.m.


De hele PDM-wereldbeschouwing krijgt hiermee een wat theologisch, allesomvattend perspectief, waarbij alles-met-alles verbonden wordt in één globale wijze van denken. Het doet allemaal wat opdringerig, tot totalitair, aan. Stammend uit een ander tijdperk, en toch is PMD zonder enige twijfel uiterst actief te noemen in haar ronsel- en rekruteringscampagne.