LEO is het ledenblad van NV-A, dat vroeg om een kort interview.

Diegenen die vragen, krijgen is mijn devies.


Paul Ponsaers

LEO - Waarom schreef u dit boek?

 

PP - Er zijn vele redenen. Maar op de eerste plaats om de twee brandweerlui, Marcel Bergen en Jacques Van Marc, omgekomen bij de aanslag op 1 mei 1985, veertig jaar geleden, te eren.

 

Verder reken ik mezelf tot de tijdsgetuigen uit de periode waarin de CCC-ers actief waren. Ik heb me steeds afgevraagd wat er achter die aanslagen stak. Er gingen nogal wat samenzweringstheorieën de ronde over de CCC vanaf hun ontstaan tot op de dag van vandaag. Ze zouden deel hebben uitgemaakt van een grootschalige “strategie van de spanning”. De bommencampagne van de CCC werd vooraf gegaan door de eerste reeks van overvallen door de Bende van Nijvel en afgesloten tijdens de tweede moorddadige reeks van diezelfde Bende. Intussen deden zich nog een resem andere gewelddadige feiten voor. Dat alles had volgens sommigen één doel voor ogen, met name de bevolking doen accepteren dat ons land een meer autoritaire koers moest varen, zoals in Italië het geval was eind zestiger jaren. Daar waren onderzoeksrechters erop uitgekomen dat bloedbaden, die op het eerste gezicht werden aangericht door extreemlinks, in feite waren gepleegd door fascisten en dat dit was gebeurd met actieve compliciteit van bepaalde mensen uit politie- en inlichtingendiensten die het gerechtelijk onderzoek hadden misleid. Uiteindelijk was dat uitgemond in de Gladio-affaire.

 

Wees gerust, uit mijn research voor het boek blijkt overduidelijk dat de CCC geen deel uitmaakte van een dergelijk “complot” en dat het ging om een uiterst kleine groep van rabiate compromisloze marxisten-leninisten die in een gewelddadige tunnelvisie waren terechtgekomen en sterke banden hadden met de Rote Armee Fraktion (RAF) in Duitsland en Action Directe (AD) in Frankrijk.

 

LEO - U beschrijft hoe de CCC in hun acties een eigen 'logica' volgde. Wat dreef hen écht?

Was het puur ideologie, of zat er meer achter?

 

PP - De radicalisering van iemand als Pierre Carette, de leider van de CCC, voltrok zich ten tijde van de periode waarin de eerste generatie RAF-leden opgepakt was en gevangen zat. Hij richtte midden 70-er jaren een “Comité pour la Défense des Prisonniers Politiques en République Fédérale Allemand” (CDPPRFA) op in Brussel. Een getuige die Pierre Carette kende in de aanloop naar zijn clandestiniteit zei over hem: “Hij was een volkomen karikaturale figuur. Hij had een zeer gesloten discours en kon nauwelijks een grapje maken. Hij was steeds omgeven door een soort van sekte, leefde in een soort van autarchie. Hij had een air van ‘we zijn er geraakt’, terwijl hij enkel beschikte over een keihard discours dat niet gesteund was op enige realiteit”. Carette was met andere woorden een soort van goeroe, die erop uit was anderen mee te zuigen in zijn avontuur. Ik kan enkel maar vaststellen dat hij daar niet in gelukt is. Eens de vier CCC-leden waren opgepakt stopten de bomaanslagen immers. Er was geen nieuwe generatie CCC-ers die zijn voorbeeld heeft nagevolgd. Gelukkig maar.

 

LEO - Sluimert er vandaag nog altijd iets van dat extremistische klimaat in België, denkt u?

Waarvoor moeten we alert zijn?

 

PP - Wat we niet nodig hebben is een soort van gedachtenpolitie. Mensen moeten hun eigen denkbeelden en visie kunnen ontwikkelen, ook als die radicaal zijn. Dat hoort zo in een democratie. De te bewaken grens is en blijft het gebruik van geweld. Eens die lijn wordt overschreden is er dikwijls geen weg meer terug. Een democratie mag nooit zwichten voor intimidatie en dreiging. Dat geldt overigens zowel voor extreemlinks als extreemrechts extremisme.

 

LEO - Sommigen zeggen: “Extremisme ontstaat als gewone mensen zich niet gehoord voelen.” Klopt dat volgens u? Zo ja: wat kunnen politici daaruit leren?

 

PP - We onderschatten mateloos wat er zich afspeelt in clandestiene groepen die zich voorbereiden op geweldgebruik. Ze sluiten zich af van elke dialoog en drammen enkel nog door in een kleine groep van gelijkgezinden. Elke rem of tegenspraak valt dan weg. Eens mensen in een dergelijke diabolische vicieuze cirkel zijn terechtgekomen ontstaat het gevaar op kortsluiting. Dat verklaart ook waarom sommige extreemlinkse activisten overstappen naar extreemrechts of omgekeerd. Een middenpositie is immers onmogelijk geworden. “Les extrêmes se touchent”, zo gaat de uitdrukking, en dat klopt tot op zekere hoogte.

 

Dat betekent dat we de dialoog zoveel als mogelijk moeten stimuleren, ook met diegenen die extreme standpunten innemen, anders duwen we hen in die draaikolk waaruit geen ontkomen meer aan is.